FEATUREDHuis & tuinVrije Tijd

Tuingrond verbeteren

De bodem rond een woning is vaak al lang voor de nieuwe eigenaar eraan komt mishandeld. Het kan zijn dat men de grond rond de fundering heeft aangedrukt om verzakking van het afgewerkte huis te voorkomen. Graafmachines of vrachtwagens kunnen de bodem verdicht hebben. Het is dus niet te verwonderen dat gras het moeilijk heeft in de dunne laag teelaarde die na de bouw teruggebracht wordt.

Ook het jarenlange, gewone gebruik zorgt voor verdichting. Kinderen of volwassenen lopen kriskras over het gazon, ook als de bodem nat is. Het steeds afvoeren van het grasmaaisel te samen met chemische bemesting, zorgt voor een geleidelijk verlies van de humus in de bodem. Het gras kwijnt weg en mos krijgt al snel de overhand.

De gemakkelijkste en meest drastische manier voor het herstellen van om het even welke tuin is verbetering van de bodem. Inspanningen om uw bodem te verbeteren geven snel resultaat in uw tuin, maar bouwen tegelijk aan lange-termijnvoordelen. U wordt beloond met gezonde planten, die er beter uitzien en meer opbrengen, zelfs bij grillen van het weer, zoals droogte en koude.

Een ideale tuingrond

Hoewel de aarde onder onze voeten behoorlijk vast lijkt, bestaat slechts de helft van de bodem uit vaste deeltjes. De andere helft is een combinatie van lucht en water. In goede grond is ongeveer de helft hiervan gevuld met water. In dat water zijn tal van chemische stoffen opgelost, waaronder de voedingsstoffen die essentieel zijn voor de groei van planten. De overblijvende ruimte of lucht is eveneens van belang : ze levert zuurstof aan plantenwortels en bodemorganismen.

Hoewel u het misschien niet beseft, krioelt het in de grond van de meest uiteenlopende levensvormen. De meeste bodemwezens zijn van microscopisch formaat ; grotere soorten zoals wormen en mieren zijn beter te zien. Planten (en tuiniers) zijn van de bodemorganismen afhankelijk voor het omzetten van voedingsstoffen in een vorm die ze kunnen opnemen en voor het recycleren van voedingsstoffen uit organisch materiaal. De verschillende levensvormen in de bodem vormen samen een complex ecosysteem. Een van de elementaire manieren om supergrond te krijgen is dit ecosysteem koesteren en beletten dat het uit evenwicht raakt.

Zand, leem of klei ?
Een van de belangrijkste eigenschappen van de bodem is de textuur. Textuur is niets anders dan de verhouding tussen bodemdeeltjes van verschillende formaten. Bodems bevatten een mengsel van verschillende deeltjesgrootte en worden genoemd naar de overheersende deeltjesgrootte hierin. Zanddeeltjes zijn 0.05 tot 2 mm groot, doorgaans groot genoeg om zichtbaar te zijn. Ze voelen tussen de vingers korrelig aan. Wat groter is dan zand, wordt grind genoemd. Leemdeeltjes daarentegen (0.002 tot 0.05 mm) zijn kleiner dan zand, en niet meer zichtbaar met het blote oog. De fijnste bodemdeeltjes (klei) zijn kleiner dan 0.002 mm. Pure kleideeltjes zijn glad en kleverig aan de vingers. De invloed van de textuur op de fysische bodemeigenschappen is groot. Tussen grotere deeltjes is bijvoorbeeld meer ruimte. Dat verklaart waarom zandige bodems sneller regenwater verliezen dan andere (goede drainage). Hoe kleiner de deeltjes, des te groter hun totale buitenoppervlakte waarmee ze water en voedingsstoffen kunnen vasthouden.

Daarom kunnen bodems met meer klei of leem ook meer voedingsstoffen en water vasthouden. Vanzelfsprekend zijn aan verschillende texturen voor- en nadelen verbonden. Te veel klei geeft een bodem met veel voedingsstoffen maar ook met problemen door slechte verluchting en trage drainage. Dergelijke bodems noemt men zwaar. Ook te veel leem kan drainageproblemen veroorzaken. Te veel zand betekent dat drainageproblemen zich nooit voordoen, maar dat u steeds weer moet bemesten omdat ook de voedingsstoffen wegspoelen. Dergelijke bodems noemt men licht. De beste bodemtextuur bestaat niet uit allemaal middelgrote deeltjes, maar uit een evenwichtige mix van zand, leem en klei. Algemeen geldt dat hoe noordelijker men zich in Vlaanderen bevindt, hoe zandiger de bodem is. Grote streken in midden-Vlaanderen bestaan uit een mengsel van zand en leem. Vooral in Brabant en Zuid-Limburg komen leembodems voor. Echte kleibodems vindt je slechts in de polders of in de onmiddellijke omgeving van sommige waterlopen.

COURANTE KENMERKEN VAN BODEMS MET VERSCHILLENDE TEXTUUR

Hoog zandgehalte

Bewerkbaar wanneer vochtig of nat
Enigszins stoffig in droge toestand
Vormt geen kluiten
Warmt in de lente snel op
Weinig organisch materiaal
Organisch materiaal breekt snel af
Zuur of alkalisch karakter gemakkelijk te corrigeren, maar de correctie houdt niet lang stand
Klein tot matig gevaar voor watererosie
Voelt korrelig aan tussen de vingers

Hoog leemgehalte

Moeilijker te bewerken wanneer vochtig of nat
Vaak zeer stoffig in droge toestand
Vormt zelden kluiten
Warmt in de lente enigszins traag op
Vrij veel tot veel organisch materiaal
Organisch materiaal breekt enigszins snel af
Groot erosiegevaar in winderig gebied
Groot gevaar voor erosie door water
Voelt zijdeachtig aan tussen de vingers

Hoog kleigehalte

Niet te bewerken wanneer vochtig en kleverig (groot gevaar voor verdichting)
In droge toestand hard of cementachtig
Warmt in de lente traag op
Vrij veel organisch materiaal
Organisch materiaal breekt langzaam af
Gering erosiegevaar in winderig gebied
Gering gevaar voor water-erosie indien de structuur goed is
Groot gevaar voor water-erosie als de structuur slecht is
Voelt glad aan tussen de vingers, kleverig indien vochtig

Textuurcorrectie
Er bestaat een eenvoudige remedie voor bodems met een niet zo ideale textuur : voeg organisch materiaal toe. Massa’s organisch materiaal (zoals compost) zorgen ervoor dat een bodem met om het even welke textuur zich gaat gedragen als de ideale tuingrond. Pure klei toevoegen aan zand verbetert de textuur, maar is in de praktijk nauwelijks haalbaar. Grof zand kopen om aan klei toe te voegen is al gemakkelijker, maar voldoende toevoegen om de drainage echt te verbeteren is een andere zaak.

Organisch materiaal is veel gemakkelijker toe te voegen – en doeltreffender. Dankzij grote hoeveelheden organisch materiaal kunnen zandige bodems beter vochtig blijven en voedingsstoffen vasthouden. Organisch materiaal verbetert magisch genoeg ook de verluchting en drainage van klei- en leembodems.

De bodemstructuur.
Structuur verwijst naar de samenhang van de bodem : hoeveel bodemdeeltjes klonteren samen tot kruimels of kluiten. Losse kruimels of kluiten zorgen voor veel poriënruimte, ongeacht de textuur. Daardoor kan een goede structuur een niet zo ideale textuur compenseren. Een bodem met een goede structuur absorbeert sneller meer regen. Overtollig water trekt ook sneller weg. Wortels en bodemorganismen dringen gemakkelijker in de bodem door en ook spitten gaat vlot. Een goede bodemstructuur geeft een goede tuin.

Organisch materiaal – in combinatie met bodemorganismen – is de belangrijkste factor achter een goede structuur. Het vergroot de poriënruimte in de bodem aanzienlijk. Aardwormen en micro-organismen breken organisch materiaal af tot gelatineuse stoffen die de bodemdeeltjes mooi bij elkaar houden. Plantenwortels en schimmels dragen daar ook toe bij, op twee manieren. Ze drukken bodemdeeltjes tegen elkaar aan wanneer ze zich een weg banen, maar ze produceren ook gomachtige stoffen die de deeltjes bij elkaar helpen houden.

Structuurcorrectie.
Net als bij textuur is toevoeging van organisch materiaal (compost) de gemakkelijkste manier om de bodemstructuur te verbeteren. Organisch materiaal (en enkele maanden geduld) kunnen soms al volstaan om te losse bodem of grond met dikke harde kluiten te verbeteren. Een verdichte structuur, korstvorming aan de oppervlakte of een dichte laag onder de oppervlakte zijn een beproeving voor planten, die zich moeilijker kunnen fixeren. Regenwater en wortels kunnen niet makkelijk doordringen en spitten verloopt al even lastig. Organisch materiaal toevoegen is dan niet voldoende. U moet dan ook proberen twee steken diep te spitten of de grond los te maken met een woelvork.

Het belang van een goede structuur en textuur.
Een goede structuur werkt mee aan een goede drainage. Een bodem met een goede structuur bevat zowel kleine als grote poriën. De kleine poriën zorgen ervoor dat de bodem voldoende water achterhoudt voor de planten. Het overtollige water stroomt weg via de grote poriën. De grote poriën bevatten ook de nodige zuurstof voor de plantenwortels. De textuur van een bodem kan positief of negatief werken. Hoe zandiger de textuur van de bodem, hoe meer grote poriën en hoe sneller het water uit de bodem wegtrekt. Hoe meer klei, hoe meer kleine poriën en hoe moeilijker de drainage. In goede tuinbodem is er een evenwicht tussen grote en kleine poriën in de bodem. Compost helpt drainageproblemen te corrigeren door de textuur in evenwicht te brengen en de structuur te verbeteren.

Leven in de bodem.
Een bodem waarin het krioelt van leven is een gezonde bodem. Van aardwormen tot microscopische bacteriën : het hoort allemaal bij een goede en vruchtbare grond.

Recycleren is hun vak.
Bodemorganismen zijn levensvormen die van nature recycleren. Naarmate bladeren en ander plantaardig materiaal afgebroken worden, komen de voedingsstoffen die in deplantencellen zaten vrij in de grond. Wortels nemen die stoffen op, zodat planten ze kunnen gebruiken om nieuwe bladeren, vruchten of zaden te maken.

Veel bodemdieren woelen de bodem om wanneer ze zich voortbewegen. Zo vermengen ze de bodem met organisch materiaal. Door kanaaltjes te graven en gomachtige stoffen af te scheiden die kruimels stabiliseren, verbeteren zij de structuur. Nog andere maken humus die voedingsstoffen vasthoudt en verlies ervan door erosie tegengaat.

In een gezonde bodem houden de verschillende bodemorganismen elkaar in evenwicht. Schadelijke organismen krijgen er niet de kans om grote ravages in de tuin aan te richten. De planten zijn er integendeel gezonder en beter bestand tegen ziekten. Het is pas als planten verzwakt zijn door slechte groeiomstandigheden of overmatig mestgebruik, dat plantenziekten er gemakkelijk vat op krijgen. In een minder gunstige bodem sterft ook het bodemleven af dat deze ziekten in toom kan houden.

De nuttigste soorten bodemleven verkiezen een gelijkmatig vochtige bodem die goed verlucht en dus ook goed gedraineerd is. Begin dus met het verbeteren van de bodemtextuur en structuur en zorg voor een goede drainage.

Compost : sleutel tot een goede tuingrond.
Met compost kan u van iedere bodem een vruchtbare tuingrond maken. Compost geeft uw tuingrond structuur waardoor de plantenwortels en het andere bodemleven veel actiever hun rol kunnen spelen. Uit onderzoek blijkt dat compost doeltreffender is dan andere vormen van organisch materiaal bij de bestrijding van plagen en ziekten.

Wat is compost?
Compost bestaat uit plantenresten die door micro-organismen bijna tot humus zijn afgebroken. Je kan het vergelijken met hetgeen in een bos gebeurt als afgevallen bladeren, twijgen en kruiden zich omvormen tot een donkerbruine laag bladgrond. Professionele compost wordt eveneens aangemaakt door grote hoeveelheden plantenmateriaal samen te leggen op hopen. Door de temperatuursstijging binnenin de hoop worden alle onkruidzaden en mogelijke ziektekiemen afgedood. Door regelmatig de hopen te keren en te verluchten ontstaat compost. Compost is het resultaat van een professioneel en nauwgezet gecontroleerd proces. Controles voor, tijdens en na de compostering garanderen u een kwaliteitsproduct. In Vlaanderen wordt de compostkwaliteit gecontroleerd door VLACO.

Wanneer compost gebruiken?
Tuinieren put vaak de bodem uit. Borders worden opgekuist, planten verwijderd, het gras gemaaid en het maaisel verwijderd, bladeren opgeharkt, groenten en fruit geoogst … Telkens worden voedingsstoffen en organisch materiaal van uw bodem weggenomen. Om uitputting en structuurverval te voorkomen dient u regelmatig uw tuingrond van extra organisch materiaal te voorzien. Een gezonde tuingrond bevat gauw 5 tot 10 % organische stof. Een jaarlijkse, flinke laag compost op de borders, rond de bomen, onder de haag en in de moestuin is geen overbodige luxe. Compost kan koudegevoelige planten een extra beschermingslaag bieden voor de winter. Wie graag de bloemenborders bedekt met een mooie zwarte laag wacht dan weer beter tot de lente om de compost aan te brengen. Op dat ogenblik biedt compost ook het voordeel van een onkruidwerende laag.

Het gazon krijgt best een fijn laagje compost, eventueel gemengd met wat zand, in de herfst. Door de herfst- en winterneerslag verdwijnt het zwarte laagje gauw tussen het gras en in de bodem waar het bodemleven dan het werk verder zet. Gazon waar jarenlang compost aan toegediend werd is minder vatbaar voor droogte en groeit gelijkmatiger.

Compost bij tuinaanleg.
De aanleg van een tuin is het belangrijkste ogenblik in de geschiedenis ervan. Op dat ogenblik krijgt u een kans om uw bodem onder handen te nemen, zoals u er later geen meer krijgt. Eenmaal het gazon er ligt, de haag geplant en de bomen op hun plaats, kan u de grond enkel van bovenuit nog wat trachten bij te werken. Voedingsstoffen, zoals stikstof, fosfor en kalium kunnen dan nog gemakkelijk toegevoegd worden. Maar voor een grondige gezondsheidskuur is het dan te laat. Problemen met de drainage en de bodemstructuur kunnen nog moeilijk aangepakt worden.

Reden te meer om een grondige bodemverbetering niet over te slaan. Bij een bodemverbetering worden 750 à 1500 kg compost (of 1 tot 2 m3) per are in de bovenste bodemlagen ingewerkt. De tuingrond krijgt hiermee een basis aan organische stof waardoor een goede structuur voor twintig jaar verzekerd is. Eventuele drainage- of droogteproblemen worden door de bodemverbetering opgelost. Zowel de zand-, leem- als kleigronden krijgen de nodige organische stof en humus ingewerkt waarmee ze een ideale bodemstructuur en waterhuishouding kunnen ontwikkelen.

Meestal wordt de compost met een vrachtwagen thuis geleverd. Voor een kleinere tuin kan je de compost ook zelf met aanhangwagen halen. Met een kruiwagen verdeel je de compost in hoopjes over de aan te leggen tuin. Met een hark kan je tenslotte de hoopjes over het ganse tuinoppervlak uitspreiden vooraleer ze in te werken.

Tips bij het aanplanten van bomen en struiken.
Bij tuinaanleg investeert u vaak in duurdere planten die niet meer verplaatst kunnen worden zodra ze volwassen zijn. U kunt ze dus beter maar meteen goed behandelen. Problemen met drainage of een slechte bodemstructuur dient u vooraf op te lossen door een grondige bodemverbetering met compost. Vergeet ook niet dat de bodemverbetering over een aanzienlijke oppervlakte moet gebeuren. Als de grond alleen in het plantgat verbeterd wordt, zullen de verwende wortels geen zin meer hebben om de onverbeterde grond erbuiten op te zoeken. Om ze daartoe aan te moedigen maakt u het plantgat bovenaan breder dan onderaan en ruwt u de wanden ervan op.

De meeste bomen, heesters en klimplanten zijn niet gulzig: jaarlijks bestrooien met compost maakt ze al gelukkig. Bomen in gazons eten automatisch mee als u het gazon bestrooit of bemest. Nieuwe planten kunnen de eerste jaren mogelijk wat bemesting gebruiken tot hun wortelgestel groot genoeg is om zelf op zoek te gaan naar voeding. Bloeiende sierheesters en bomen kunnen gulziger zijn, vooral dan hybriden en overvloedig of langdurig bloeiende rassen. Geef bladverliezende soorten zoals rozen en clematis voedsel wanneer ze in de lente opnieuw uitlopen. Als ze van het herbloeiende type zijn, voedt u opnieuw wanneer een bloei eindigt om nog meer bloemen te bevorderen (maar niet later dan halverwege de zomer). Bloeiende, groenblijvende planten zoals azalea, camellia en rododendron bemest u onmiddellijk na de bloei en opnieuw hartje zomer en in de nazomer. Als u een goede bodem hebt ontwikkeld en u deze struiken jaarlijks compost geeft, zult u minder (of zelfs geen) meststof nodig hebben dan men aanbeveelt.

Bron: www.vlaco.be

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.